Het akelige meisje

Annelies was niet alleen het akeligste meisje van de vierde klas, maar zelfs van de hele school. En als de ouders van Annelies weer eens op school waren geroepen omdat ze weer iets héél lelijks had gedaan – dan had ze bijvoorbeeld een handvol glibberige wormen in de bureaula van de meester gestopt, of ze had stiekem de scharnierpennen uit het schoolbord gehaald, zodat het helemaal scheef ging hangen als de meester het opendeed – dan zuchtte haar moeder en dacht bij zichzelf dat Annelies misschien wel het akeligste meisje van de hele stad was.

En ook haar papa, die toch ook héél veel van Annelies hield, wilde soms wel eens dat ze wat minder streken had. Soms kroop ze zomaar bij hem op schoot en begon ze te knuffelen, maar dan wist hij al dat er iets lelijks te gebeuren stond.

Misschien had Annelies wel spijkers voor zijn auto gelegd, zodat hij allemaal lekke banden had als hij wegreed. Of misschien had ze zijn schoenen wel volgestopt met iets nats en glibberigs. Als dat soort dingen gebeurde riep haar vader haar altijd bij zich en zei dan heel streng tegen haar: “Dat ze dat nooit meer mocht doen, want anders…”

Maar als Annelies dan met tranen in haar grote blauwe ogen naar hem keek en beterschap beloofde, liet hij haar altijd zonder straf weer gaan. Meestal vond hij dan bijvoorbeeld zijn schoenveters aan elkaar geknoopt, of ze had de telefoon in het aquarium gestopt.

Haar moeder zei altijd dat de duivel haar nog eens zou komen halen als ze altijd maar nare dingen bleef doen, maar dan lachte Annelies en riep: “Ik ben niet bang voor de duivel hoor, laat hem maar komen!”